Coöperatief leren is een goede manier om de samenwerking tussen leerlingen te bevorderen en om leerlingen in groep leerstof te laten verwerken. Je kan de groepen homogeen of heterogeen indelen, dit is iets dat je zelf kan bepalen afhankelijk van het onderwerp. Het voordeel van heterogene groepen is dat zwakkere leerlingen veel kunnen bijleren van hun medeleerlingen en dat sterkere leerlingen de leerstof op een andere manier moeten verwerken, omdat zij dit moeten uitleggen aan hun klasgenoten.
In deze les werden de expertgroepen ingedeeld aan de hand van een kaartjessysteem. Elk groepje krijgt een bundeltje en behandelt een bepaald tekstverband (chronologisch, vergelijkend, opsommend, beschrijvend en oorzaak-gevolg). Na x aantal minuten worden de basisgroepen gevormd, dit wordt ook gedaan aan de hand van het kaartjessysteem. Elke leerling legt het tekstverband dat hij/zij net besproken heeft uit aan de medeleerlingen. Hierna moeten er nog enkele oefeningen in het werkboek gemaakt worden. De leerkracht roept alle leerlingen even samen om te overlopen welke oefeningen er nog gemaakt moeten worden en de leerlingen gaan in hun groepje aan de slag met deze oefeningen. Leerlingen helpen elkaar wanneer zij vastzitten met een bepaalde oefening.
Voor deze les had ik de namen van de leerlingen op voorhand op de kaartjes geschreven, zodat ik er zeker van was dat de 'juiste' leerlingen bij elkaar zaten. In de les had ik enkele zwakkere leerlingen en ook enkele anderstalige leerlingen. Ik wilde er zeker van zijn dat de groepjes heterogeen gevormd werden, zwakkere leerlingen en sterkere leerlingen door elkaar, dus heb ik deze op voorhand zelf gevormd.