Door leerlingen zelf zaken te laten doen, leren ze veel bij. Op die manier ondervinden de leerlingen zelf dingen waardoor ze dit nadien beter kunnen onthouden. Ze kunnen zo ook meer geïnteresseerd raken in het onderwerp, omdat ze zelf iets mogen doen of ondervinden. Op die manier staat de leerstof dichter bij de leerlingen wat hen meer voldoening kan geven.
Bij twee lessen heb ik gewerkt rond de signaalwoorden. Bij de ene les zat dit geïntegreerd in de instructie en in de andere les bij het chronologisch verband. Bij de instructies had ik samen met de leerlingen een origamihartje gevouwen. Ik projecteerde alle stapjes op het bord waarbij ik de signaalwoorden vetgedrukt gezet had. Door enkele vragen te stellen aan de leerlingen 'kunnen we ook beginnen met de laatste stap [vouw ten slotte alle hoekjes naar binnen]?', kwam het belang van de signaalwoorden naar boven. Leerlingen zagen in dat als je met het laatste stapje zou beginnen, je geen goed hartje kon vouwen.
De les met het chronologisch verband verliep een beetje volgens hetzelfde principe. Ik gaf leerlingen een werkblad met stappen op om een origamihondje te maken. Ook stelde ik hier enkele vragen waardoor het belang van het gebruik van signaalwoorden naar boven kwam.